Oniscus asellus
Nederlandse naam: Kelderpissebed
Beschrijving:
Een grote soort die grotendeels grijs is met een rij witte vlekken op de zijkant. De buitenzijden van de epimeren zijn wit afgeboord. De epimeren zijn afgevlakt naar buiten toe waardoor de soort sterk afgeplat lijkt. Het pereion loopt zonder onderbreking over in het pleon. Gemakkelijk van alle Porcellio-soorten te onderscheiden door het ontbreken van pleopodale longen en een antenneflagel met drie leedjes. Het lichaam is glanzend met afgeplatte bobbeltjes. Over de rug zijn vaak kleine gele vlekjes zichtbaar, maar minder uitgesproken en veel onregelmatiger dan bij Zwartkoppissebed. De frontale lob op de kop is afwezig, maar de twee laterale lobben zijn groot en steken ver uit. Juveniele dieren worden vaak voor een andere soort aanzien doordat ze niet sterk op de adulten lijken. Ze hebben een mat uitzicht en scherpere bobbeltjes dan de adulten. Ook hebben de juveniele dieren steeds een oranjeachtige vlek op de epimeren van het zevende lichaamssegment. 10 – 16 mm.
Habitat:
De Kelderpissebed komt in een grote variatie aan biotopen voor. De soort is te vinden in bossen, moerassen, houtkanten in open landschap, oevers van beken en rivieren, tuinen en parken... Het is een vochtminnende soort en komt vaak in hoge aantallen voor. In zowat alle bostypen is Kelderpissebed een dominante soort. De soort is ook goed bestand tegen zure omstandigheden en kan hierdoor gevonden worden in habitats waar de meeste soorten ontbreken, zoals heide, veengebieden en naaldbossen. De soort is makkelijk te vinden door dood hout of stenen om te draaien, schors van liggend dood hout te halen of strooisel te zeven.
Verspreiding in België:
Zeer algemeen in het hele land.
EN
Very common throughout the country. It can be found in all kinds of forest types, where it often dominates the community. Also common in other habitat types if moist enough like wetlands, river benches, gardens etc. One of the few species that occurs in more acid environments like heathlands, fens and coniferous forest.
FR
Très commun dans tout le pays. Présent dans tous types de forêts, où il est souvent dominant. Également commun dans d’autres types d’habitats suffisamment humides: bordures de rivière, zones humides, jardins, etc. Une des rares espèces présentes dans les milieux plus acides (fagnes, landes à bruyère, forêts de conifères, …).
Verspreiding in buurlanden:
Een soort uit Noord-, West- en Centraal-Europa, oostelijk tot Finland, Polen en Oekraïne. Niet in het Middellandse Zeegebied. Geïntroduceerd op het Amerikaanse continent.
Literatuur:
Vandel (1960, 1962), Gruner (1966), Hopkin (1991), Berg & Wijnhoven (1997).