Philoscia muscorum
Nederlandse naam: Mospissebed
Beschrijving:
Soort met typerende, glanzende zwarte kop en meestal een geel vlekje op de achterrand van de kop. De zwarte kop contrasteert met het achterlijf, dat een kenmerkend patroon heeft met gele, zwarte en roodbruine vlekkentekening. De hoofdkleur kan echter sterk variëren, zo zijn er ook gelere of rodere individuen te vinden. Over de rug loopt een zwarte streep. Over de epimeren loopt een oranjebruine lijn die geflankeerd is door een donkere lijn. Het pereion gaat in een hoek over in het pleon. Antenneflagel met drie paar leedjes. Pleopodale longen ontbreken. Een “looppissebed” die bij verstoring meestal snel weg rent. Lijkt ook wat hoger op zijn poten te staan dan de meeste andere soorten. Op de zevende poot van het mannetje staat aan de basis van de merus een haak die tegen de poot gevouwen is, wat best onder een stereomicroscoop bekeken kan worden. Dit is het voornaamste onderscheidende kenmerk met Bleke mospissebed. 7 – 12 mm.
Habitat:
De Mospissebed is één van de drie soorten in België die in quasi alle habitats gevonden kan worden. De soort komt voor in zowel bossen, graslanden, rivieroevers als in allerlei sterk door de mens beïnvloed habitat voor. Ook dicht bij de kust en in de duinen wordt de soort waargenomen. Ondanks haar brede ecologische amplitude slaagt ze er enkel in om dominant te zijn in grasland en onder grazige condities. De soort komt zowel onder vochtige als droge omstandigheden voor, maar lijkt echt zure habitats te vermijden.
Verspreiding in België:
Zeer algemeen doorheen het hele land.
EN
Very common across the country. Eurytopic species that occurs in all kinds of dry and moist habitats like forest, grasslands, river benches, gardens etc. Most often only in grasslands a dominant species.
FR
Très commun dans tout le pays. Espèce eurytopique présente dans toutes sortes d’habitats secs et humides: forêts, prairies, bords de rivières, jardins, etc. Le plus souvent dominant uniquement en prairies.
Verspreiding in buurlanden:
Een Europese soort die voorkomt van zuidelijk Noorwegen tot noordelijk Italië en van Ierland tot westelijk Polen en Tsjechië.
Literatuur:
Vandel (1960, 1962), Gruner (1966), Hopkin (1991), Berg & Wijnhoven (1997).