Vrouwtjes en mannetjes

Bij de landpissebedden zijn bij de mannetjes de eerste twee pleopoden van het abdomen omge­vormd tot een copulatieorgaan. Het bovenste plaatje (de exopodiet) van de eerste pleopode is wat puntiger en vaak voorzien van extra stekeltjes, maar verschilt verder meestal niet zoveel van de exo­podiet van de andere pleopoden, terwijl de exo­podiet van de tweede pleopode vaak puntig is verlengd. Het onderste plaatje, de endopodiet, daarentegen is sterk vervormd tot puntige stiletten met allerlei aanhangsels. Tussen de endopodieten van de eerste pleopode ligt de genitale papil waarmee het sperma wordt overgedragen naar de vrouwtjes. De vorm van deze pleopoden bij de mannetjes is specifiek voor de soort en dus een belangrijk en betrouwbaar determinatiekenmerk. Verder zijn bij de mannetjes vaak op het zevende pootpaar soortspecifieke kenmerken te vinden. Bij de vrouwtjes zijn geen uitwendige genitale ken­merken aanwezig. Alle pleopoden zijn van een vergelijkbare vorm.

Bron: Berg, M.P., M. Soesbergen, D. Tempelman & H. Wijnhoven, 2008
Verspreidingsatlas Nederlandse landpissebedden, duizendpoten en miljoenpoten (Isopoda, Chilopoda, Diplopoda)
EIS Nederland, Leiden

© 2014-2022 - Spinicornis.be